Het idee van Keep-it® komt van een wetenschapper die merkte dat de inkt op parkeerkaartjes langzaam verdween onder invloed van zonlicht. Dat gaf hem het idee voor een houdbaarheidsindicator voor voedsel, gebaseerd op een combinatie van chemische processen, tijd en temperatuur. Dit resulteerde uiteindelijk in de "Keep-it® houdbaarheidsindicator", die in 2012 in de Noorse supermarkten werd geïntroduceerd. Eind 2016 had Keep-it Technologies® 22 miljoen indicators verkocht.
Op een warme zomerdag in 1992 parkeerde professor Per-Olav Skjærvold zijn auto zoals gebruikelijk op de parkeerplaats Tullinløkka in het centrum van Oslo alvorens de trein naar de Noorse Universiteit voor levenswetenschappen in Ås te nemen. Die dag begon hij echter op iets te puzzelen dat uiteindelijk zou leiden tot de Keep-it-indicator.
Achter zijn autoruit lagen ongeveer 40 parkeerkaartjes. Een aantal daarvan waren zo verbleekt door de zon dat ze bijna onleesbaar waren geworden. Skjærvold was benieuwd hoe die arme parkeerwacht kon zien wat het kaartje van vandaag was. Toen bedacht hij: "Als er nou eens een kaartje zou zijn dat geleidelijk verandert van groen naar rood bij het verstrijken van de parkeertijd."
Onderweg naar de landbouwhogeschool dacht professor Skjærvold aan mogelijke oplossingen. Zou er gebruik kunnen worden gemaakt van fototechnologie? Zou het mogelijk zijn om het ontwikkelingsproces van bijvoorbeeld een polaroidfoto te beheersen en vertragen? Geïnspireerd door deze ideeën nam hij contact op met zijn collega professor Petter Heyerdahl, een gezaghebbende collega op het gebied van mechanica en fysica. Ze namen foto's met een instantcamera, sneden de polaroidfoto's direct daarna in smalle stroken en legden ze in de vriezer. Vervolgens onderzochten ze hoe de foto’s zich ontwikkelden bij verschillende temperaturen en gedurende verschillende tijdsperiodes om de vertraging in het ontwikkelingsproces in kaart te kunnen brengen. Deze experimenten werden ook uitgevoerd onder verschillende lichtomstandigheden. Ze beseften al snel dat ze het ontwikkelingsproces door middel van de temperatuur konden manipuleren en vertragen. Daardoor realiseerden ze zich dat deze technologie ook op een of andere manier kon worden gebruikt om de voortgang van andere temperatuurgevoelige producten te controleren. Met andere woorden, het idee van een houdbaarheidsindicator voor voedsel was geboren.
Tegelijkertijd beseften Skjærvold en Heyerdahl dat het foto-ontwikkelingsproces te snel ging bij hogere temperaturen en dat ze een oplossing moesten bedenken waarbij het proces veel langzamer zou gaan en met een hogere nauwkeurigheid en controleerbaarheid. Zou een chemisch proces beter werken?
Dit beseffend nam het duo het jaar daarop contact op met een andere collega, Brit Salbu, professor in de chemie en fundamenteel onderzoek. Tijdens de eerste paar ontmoetingen raakte professor Salbu direct geïnteresseerd in het "apparaat" en was duidelijk in haar oordeel over wat nodig was om het te ontwikkelen tot een commercieel product. "We moeten kleur, een diffusieproces en een stabilisator toepassen," zei ze. Salbu haalde inspiratie uit de chemische stoffen die onderzocht werden in verschillende proefschriften en deed samen met haar afdelingsingenieur Helge Lien talloze experimenten in de periode tussen 1993 en 2001. Onder de onderzochte substanties bevonden zich alginaten (zeewierextracten) en het pigment Pruisisch blauw. De doorbraak kwam in 2001, toen de principes voor een houdbaarheidsindicator in het laboratorium werden geverifieerd.